elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: uitdiepen 

uitdiepen  , oetdeepe , uitdiepen.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
uitdiepen , oetdiepen , zwak werkwoord, overgankelijk , uitdiepen De sloot mus een beetien oetdiept worden, het waoter wol niet vort (Schl), (fig.) Wij moet die zaak nog wal ies beter oetdiepen er nader op ingaan (Sle)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
uitdiepen , uutdiepen , werkwoord , 1. uitdiepen 2. dieper doordringen in bep. stof
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
uitdiepen , oetdepe , werkwoord , deeptj t, deepdje t, oetgedeepdj , uitdiepen
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal