elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: uilskuiken 

uilskuiken , [sufferd] , uilskuke , Uilskieken.
Bron: J.A.V.H. (18e eeuw), Haagsch Nederduitsch woorden-boekje. Den Haag: Johannes Mensert. Uitgegeven in: Kloeke, G.G. (1938), ‘Haagsche Volkstaal uit de Achttiende eeuw’, in: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 57, 15-56.
uilskuiken  , ülkskuuke , uilskuiken.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
uilskuiken , uulskuke , onzijdig , uilskuiken (dommerik.)
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
uilskuiken , uulskuukke , ezelachtig persoon, zeer dom iemand.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
uilskuiken , uulskuken , uilskuiken.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
uilskuiken , oelskuken , uulskuken , 0 , Ook uulskuken (Midden-Drenthe, Veenkoloniën) = uilskuiken Een oelskuken is een raore snieboon (Pei), Doe dom uulskuken, weist doe dat nog neit? (Erf)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
uilskuiken , ûlskûike , uilskuiken , Wa zéd'de toch 'n ûlskûike, duu nie zó stom èn word 's vur nouw èn aalté wiizer. Wat ben je toch een uilskuiken, doe niet zo dom en word eens voor nu en altijd wijzer.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
uilskuiken , oelskuken , zelfstandig naamwoord , et; uilskuiken
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
uilskuiken , uulskuken , zelfstandig naamwoord , uilskuiken.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
uilskuiken , uulskuke , onzijdig , uilskuiken, dommerik , Det is ei groeat uulskuke.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
uilskuiken , uleskuke , zie uulskuke
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
uilskuiken , uulskuke , zelfstandig naamwoord , uulskukes , uulskuukske , uilskuiken ook uleskuke
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
uilskuiken , uulskuûke , zelfstandig naamwoord, onzijdig , uulskuûkes , uulskuûkske , uilskuiken
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
uilskuiken , uulskuke , uilskuiken
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal