Woord: toveren
toveren , töveren , zwak werkwoord
, tooveren. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
toveren , teuvêrn
, (= tooveren); zie: tiepêln 1. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
toveren , teuvern
, tiepeln *. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
toveren , touvere
, tooveren. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
toveren , tööveren , zwak werkwoord
, toveren Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
toveren , tjounen , [werkwoord]
, n Tjouner. n Tjounder: Om 1820 tou woonde ien e Wiek, bie ‘t Òllekerker Meer, Jan Hiskes Meereveld. Hai tjounde aner mensken de bòtter òf, en met ‘t bòttervat onner de aarm vloog er zums over ‘t meer. Bie zummerdag hebben ze hom er over scheuveljoagen zain. Hai kwam nòg wel bi gounent ien huus, mòr dai laiten hom nait op ‘t achterdeel, van zi wollen heur koien nait behekst hebben. (Dr. de Vries.) || tjoenen , (Westerkwartier) Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
toveren , teuveln , [werkwoord]
, nevenvorm van teuvern; niet in Stad en Westerkwartier Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
toveren , teuvern , [werkwoord]
, 1 toveren. n Teuverheks teuverreks.; 2 knutselen, tiepeln, nl. een geduldwerkje uitvoeren (Westerwolde en Oldambt) Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
toveren , tjoenen , [werkwoord]
, ook: tjounen (Westerkwartier) =heksen. Hai tjoende anern de bòtter òf (dV) hij bewerkte, dat andermans boter bij hem in de melk kwam. Om dit te beletten, legde men onder de karn n kruussleutel. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
toveren , tovern , [werkwoord]
, teuvern, 1. ook teuveln , uit het Holl. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
toveren , toveren
, ’t is of ze aan de bel getoverd zijn, gezegd wanneer er vaak gebeld wordt (1895). Bron: Beets, A. (1954), ‘Leidse woorden en uitdrukkingen’, in: Bicker Caarten, A. (red.), Leids Volksleven, Leiden: Sijthoff |
toveren , tuewln , zwak werkwoord
, toveren Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
toveren , touvere
, touverde, haet getouvert , toveren. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
toveren , teuveren , toveren
, teuveren, eteuverd , toveren. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
toveren , tovern , zwak werkwoord, onovergankelijk
, toveren As ik tovern kun, ha’k geld genog (Eex) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
toveren , teuveren
, toveren Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
toveren , twoovere , werkwoord
, spoken. Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur. |
toveren , tôôvere , werkwoord
, tôôver, tôôverde, getôôverd , toveren Azzie je koffie koud lae worre dan gao je tôôvere Als je je koffie koud laat worden ga je toveren Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
toveren , toüvere , werkwoord
, toüverde, getoüverd , toveren , VB: Môt dat muerge vêrdig zién? Wat mejns te waol? Ich kên neet toüvere.; goochelen Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
toveren , teuveren , werkwoord
, teuveren, eteuverd , toveren, goochelen. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
toveren , tauvere , werkwoord
, tauvertj, tauverdje, getauverdj , 1. toveren, goochelen 2. stiekem een sigaret uit zijn zak halen zonder iemand er een te presenteren Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
toveren , toûvere , werkwoord
, toveren Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
toveren , tôovere , zwak werkwoord
, tôovere - tôoverde - getôoverd , toveren; (geen vocaalkrimping) Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |