Woord: tevreden
|
tevreden , vredig zijn met iemand of iets , [bijvoeglijk naamwoord]
, tevreden zijn, b.v. “dâr lopt en vremd beist in miin hâver, ik ben dâr neit vredig mit”, het staat mij niet aan. Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel. |
|
tevreden , tevrèjen , bijvoeglijk naamwoord
, tevreden. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
|
tevreden , tevrène
, Tevreden. Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff |
|
tevreden , tevrène
, Tevreden. Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer. |
|
tevreden , tevreje
, tevreden. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
|
tevreden , tevräân , [tәvrǣñ]
, tevreden Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
|
tevreden , tevreden , tevree , [bijvoeglijk naamwoord]
, tevrede (Westerkwartier). Bist nou tevree? Tevredenhaid. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
|
tevreden , tevreane , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, tevreden Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
|
tevreden , tevreeën , tevreed , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, Variant van tevreden. Variant tevreed, uitsluitend predikatief gebruikt. | Hai is tevreed. Hai roukte tevreed z’n poipke. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
|
tevreden , tevrène
, tevreden. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
|
tevreden , tevree , tevrene, tevrène, tevreine, tevreden , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, (Zuidoost-Drenthe, Noord-Drenthe). Ook tevrene (Zuidwest-Drenthe), tevrène (Zuidwest-Drenthe, zuid), tevreine (Zuidwest-Drenthe, zuid), tevreden (Noord-Drenthe, Zuid-Drenthe) = tevreden Dai wil het middelste mit de baide enden; dai is nooit tevree (Twe), De mallemeulebaos was best tevrène mit de ienkomsten (Ruw), Het is een tevreden mannegie (Nije) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
|
tevreden , tevreden , tevreen
, (Kampen) tevreden. Ook: tevreen (Kampereiland, Kamperveen) Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
|
tevreden , tevrèèn
, tevreden. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
|
tevreden , tevreeje , bijvoeglijk naamwoord
, tevreden Wees tevreeje mejje lot, ôk al mojje bij een boer werreke Wees tevreden met je lot, ook al moet je bij een boer werken Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
|
tevreden , tevrèden , tevrèèn, tevrejen , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, tevreden. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
|
tevreden , tevreeje
, tevreden Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
|
tevreden , tevree , tevreje
, tevreden Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
|
tevreden , tevreeje , tevrieëje , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, eerste vorm Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern), Nederweerts, Ospels; tweede vorm Weerts (stadweerts); tevreden Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
|
tevreden , tevreeje , bijvoeglijk naamwoord
, tevreden; Kernkamp - Bezorging Dialectenquête 1879 - ik ben tevreeje; zêde gê ‘t oak?; WBD III.1.4:189 'tevredenheid' = zin Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |