elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: terwijl 

terwijl , terwijle , terwijl, onderwijl. Ik vind het veel bij oude schrijvers.
Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk.
terwijl , twiel , door snelle uitspraak voor: terwijl: “Twiel ijn de klontjes mooi tou lieken.” (Gron. Volksalm. 1841, 153).
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
terwijl , ’t wied , twied , (Hoogeland), voor: sedert; ’t wied ik hier bin is t’r al’n bult gebeurd. Wellicht verbasterde uitspraak van: terwiel (terwijl.)
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
terwijl  , terwiel , terwijl.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
terwijl , terwiel dat , [bijwoord] , ook: twiel dat (Hogeland) =terwijl, voegwoord. Niet in ‘t Westerkwartier
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
terwijl , twie , twied , [bijwoord] , ook: twiel dat (Hogeland) =terwiel dat.... Twie dat wie in Arnem wazzen. Twied ik hier bin.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
terwijl , twiel (dat) , [bijwoord] , terwiel dat....
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
terwijl , twoil , twois, twoist , bijwoord, voegwoord , Terwijl, ondertussen (verouderd). | Jaap was twoil nei de winkeldeur loupen. Verouderde variant twois, twoist. | Twois ie z’n houfd omdraaide, griste ze wat uit de laad.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
terwijl , terwiel , terwijl, twien , voegwoord , Ook terwijl, twien (jo) = terwijl Dat mens lop gewoon in lompen, terwiel ze geld genog hef (Odo), Hij las de kraante, terwiel hij an het eten was (Ker), Ze röp het, twien det ze achterumme keek (jo), z. ook het meer gebr. toen, intied dat, undertied dat
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
terwijl , terwélle , intussen , Gôt'ter éfkes zitte èn vat terwélle 'n kóm wáéreme koffie, dé's lékker meej kaauw wiir. Ga er even zitten en neem intussen een kop warme koffie, dat is lekker met koud weer.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
terwijl , terwiel , voegwoord , terwijl
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
terwijl , dewiel , terwijl, intussen, onderwijl (O.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
terwijl , tierewijle , voegwoord , terwijl (Helmond en Peelland)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
terwijl , terwiel , terwijl ook in det, óngertösse det
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
terwijl , terwiêl , bijwoord , terwijl
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal