Woord: stronterij
stronterij , strōnterei , strōnterij
, zie: schieterei. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
stronterij , strônterie
, Ik wil der gein strônterie mit hebbe, ik wil geen onaangenaamheden hebben. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
stronterij , stronteréj , vrouwelijk
, problemen, moeilijkheden. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |