elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: straffen 

straffen , straffen , in den zin van ontkennen. Dat straf ik nich, voor: dat ontken ik niet.
Bron: Ballot, A. (1870), Eigenaardigheden van het Twentsche dialect, uitgegeven in 1968, Hengelo.
straffen , straffen , [werkwoord] , wraken, tegenspreken in regte.
Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel.
straffen , straffen , tegenspreken, wederleggen, ontkennen, loochenen, logenstraffen. ODrentsch. straffe = repliek in pleidooien; onstraffelijk, onstrafbaar, van ouds = onwederlegbaar. Zie: Dr. Landr.(1712) II, 24; stokstraffinge III, 59, II, 53.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
straffen , straffen , zwak werkwoord , straffen, ontkennen, dat straf ik u n(i)eet.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
straffen , straffen , zwak werkwoord , Zie de wdbb. – Soms in scherts voor opeten. || Ik zel die boontjes wel ers straffen.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
straffen  , straove , straffen.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
straffen , stravven , [werkwoord] , straffen. Ain òfstravven. Doar straft e zok zulf mit.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
straffen , sjtraove , werkwoord , sjtraofde, haet of is gesjtraof , straffen.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
straffen , straffen , zwak werkwoord, overgankelijk , 1. straffen As e ondeugde uutvret, dan moej hum straffen; aans lèert e het nooit of (Bei), Zie moet de kinder beter straffen (Rol), Brune bonen, daor magt ze mij mit straffen die lust ik graag (Ruw) 2. tegenspreken, weerleggen (dva)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
straffen , straffen , werkwoord , straffen
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
straffen , sjtraove , werkwoord , sjtraofde, gesjtraof , straffen , VB: Laot 'm mer, 'r ês al genôg gesjtraof.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
straffen , straove , werkwoord , zeuren (West-Brabant)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
straffen , straove , straoftj, straofdje, gestraoftj , straffen
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
straffen , straove , werkwoord , straoftj, straofdje, gestraofdj , straffen
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal