elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: stoomboot 

stoomboot , stomboot , doch: stoommachine, stoommö̀lle, stoomschôstîn, stoomschip enz.
Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff
stoomboot , stomboot , doch: stoommachine, stoommö̀lle, stoomschòstîn, stoomschip, enz.
Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer.
stoomboot  , stômboeët , stoomboot, ook een soort van modern wittebrood.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
stoomboot , stoomboot , [zelfstandig naamwoord] , De eerste kwam in 1840 in de haven van Delfzijl.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
stoomboot , stomboot , stoomboot.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
stoomboot , stomboewet , stoewenboewet , stoomboot
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
stoomboot , stoumboeat , mannelijk , stoomboot
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
stoomboot , stoumboeët , stoomboot
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal