Woord: steenslag
steenslag , steinslaag
, steenslag. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
steenslag , sjteinsjlaach , mannelijk
, steenslag. In afwijking van de gemeentelijke wegen werden de rijks- en provinciale wegen vroeger niet met kiezel maar met steenslag verhard en onderhouden. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
steenslag , stienslag , 0
, steenslag Puun kriej, aj een olde mure kepot maakt; stienslag komp van keien (Zdw) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
steenslag , stîênslag
, (Kampereiland, Kamperveen) steenslag Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
steenslag , stienslag , zelfstandig naamwoord
, steenslag. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |