elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: soepterrine 

soepterrine  , soeptrien , soepterrine.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
soepterrine , soeptrien , [zelfstandig naamwoord] , soepterrine, en zo alle samenstellingen. Daarbij de soepwoagen, de wagen van de Stadsreiniging, nu verdwenen, maar niet betreurd.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
soepterrine , soptrien , vrouwelijk , soptriene , soepterrine
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
soepterrine , soptrien , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , soptriene , - , soepterrine , VB: 'n soptrien ês 'n depe sjaol mêt 'nnen dêksel.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
soepterrine , soeptrien , soepterrine.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
soepterrine , [soepterrine] , soptrien , vrouwelijk , soepterrine
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
soepterrine , soptrien , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , soptriêne , soptrienke , vrouw, bange, vrouw, domme, soepterrine
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
soepterrine , soeptrien , zelfstandig naamwoord , soepterrine; A.P. de Bont – zelfstandig naamwoord vr. 'soeptrien'
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal