Woord: smullen
smullen , smullen , werkwoord
, lekker eten, goede sier maken. Zoo ook smulpartij = eetvisiet, enz. Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk. |
smullen , smölle
, smullen. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
smullen , smullen , [werkwoord]
, Hai smult ter in = hij smult er van. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
smullen , smullen
, smullen Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
smullen , sjmölle , werkwoord
, sjmölde, gesjmöld , smullen , VB: Noé zuúg dè foënes 'ns van dè kook sjmölle. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
smullen , smulle , zwak werkwoord
, "smullen; Van Delft - Geleidelijk zakte het jongensstelletje af, ieder naar eigen woning. Daar zat ""onze vadder"" met z'n kleinste op den schoot, en liet hem op de knie wippen, zingende: Hup mèr Jaans, den beer ies los,/ Heddum nie hoore brulle?/ Snijd um z'n neus en oore aaf,/ Dan hedde nog wè te smulle. (Nwe. Tilb. Courant; Van vroeger dagen 115; 18 mei 1929)" Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |