elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: scheermes 

scheermes , scheermes , zie: bek.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
scheermes  , schaermets , scheermes.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
scheermes , scheermes , zelfstandig naamwoord onzijdig , Zai het n bek as n scheermes.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
scheermes , scheermes , 0 , scheermes ...een leren riem um het scheermes an te zetten (Dwi), Dai het een bek as een scheermes scherp mondwerk (Vtm)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
scheermes , schars , scheermes.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
scheermes , skeermes , scheermes
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
scheermes , schérmès , scheermes , Un schérmès köm'ter nie mér ôn tepaas, alles gi vórt meej éllektriekke mesjientjes. Een scheermes komt er niet meer aan te pas, alles gaat nu met elektrische machientjes
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
scheermes , schermes , scheermes.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
scheermes , skeermes , zelfstandig naamwoord , 1. scheermes; 2. harde snijboon.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
scheermes , schars , scheermes , Kék uit mi die schars, want die is vlémschèèrp. Kijk uit met dat scheermes, want dat is vlijmscherp.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
scheermes , schirmés , scheermes , Peer is mi z’n schirmés nét zu handig ás unne jóngleur mi z’n knótse. Peer is met zijn scheermes net zo handig als een jongleur met zijn knotsen.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
scheermes , scheermes , 1. pronkbonen; 2. (oude, harde) snijbonen; 3. gele lis (iris pseudacorus).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
scheermes , schaermets , schaermetser , schaermetske , scheermes
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal