elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: ruïneren 

ruïneren , runewijêrn , verwoesten, in eig. beteekenis: tot eene ruïne maken; wordt vooral van planten en gebouwen gezegd. Bij v. Dale: ruïneeren = ten gronde richten, in het verderf storten; Noord-Brabant gereneweerd = geruïneerd; Latijn ruina = val, instorting of neerstorting van een gebouw. West-Vlaamsch reneweeren, reineweeren = in den grond helpen, arm maken. Van ’t Fransche ruiner. (De Bo).
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
ruïneren  , verrinneweere , ruïneeren.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
ruïneren , rinneweere ,   ,   , ruïneren, vernielen.
Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen
ruïneren , rinnewaaiern , [werkwoord] , ruïneren, vernielen.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
ruïneren , runnewaaiern , [werkwoord] , ook: verrennewaaiern (Stad); verhenneweren (Westerkwartier) =vernielen.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
ruïneren , rinnewere , werkwoord , Ruïneren, vernielen, Vgl. Fries rinnewearje.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
ruïneren , verinneweere , werkwoord , vernielen, ruïneren.
Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek
ruïneren , rinneweren , runneweren , ruïneren. Ook: runneweren (Kamperveen)
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
ruïneren , rinneweere , verinneweere , werkwoord , stukmaken, * Nederlands woordenboek van Koenen / Van Dale: ruïneren.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
ruïneren , rinneweern , ruineren.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
ruïneren , rinneweere , werkwoord , rinneweer, rinneweerde, gerinneweerd , ruïneren, vernielen Zie ook verrinneweere
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
ruïneren , rinnewêêre , vernielen. ook “verrinnewêêre”.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
ruïneren , verrenneweren , werkwoord , verrenneweren, verrenneweerd , stukmaken, vernielen. Zie ook: verroppen.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
ruïneren , [te gronde richten] , verinneweere , kapot maken , d’n dieje verinneweer d’alles = hij maakt alles kapot-
Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal