elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: razelen

razelen , razele , sidderen.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
razelen , raazele , raazelde, haet geraazelt , beven, bibberen. Raazele van den angs, van de feeber, van de kau enz.: beven of bibberen van angst, koorts, koude enz.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
razelen , razele , bibbere.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst.
razelen , raazele , huiveren, bijv. van de koe.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
razelen , räozele , werkwoord , räozelde, geräozeld, räozelenterre , beven , VB: räozele van de kaw, van d'n angs, van de kors.; bibberen räoze; rillen räoze VB: räozele van d'n angs, van de koërts, van de kaw; sidder VB: räozele van de kaw, d'n angs, de koerts.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
razelen , [bibberen] , razele , razeltj, razeldje, gerazeldj , 1. bibberen, trillen 2. onsamenhangend praten , Oppe bein staon te razele. Razele van angst, vanne koorts.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
razelen , razele , werkwoord , razeltj, razeldje, gerazeldj , bibberen ook riejere
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
razelen , razele , bibberen; beven
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal