elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: pezen 

pezen  , paeze , rennen.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
pezen , paeze , boonen ringen.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
pezen , peze ,   ,   , hard werken.
Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen
pezen , peze , peëze , pezen, hard werken, zwoegen, ploeteren.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
pezen , pezen , werken
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Winschoter bargoens, in: Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank
pezen , peeze , peize , peesde, haet of is gepees/peisde, haet of is gepeis , hard werken: bargoens, zie ook: peize.; peize pezen. zie ook: peeze.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
pezen , paeze , de naerf vánne aerte of boëne âfhale; hárd waerke.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst.
pezen , pezen , pezeln , zwak werkwoord, onovergankelijk , Ook pezeln (Zuidwest-Drenthe, zuid in bet. 2.) = 1. hard rennen Ik mus der tegen pezen um op tied te wezen (Klv) 2. hard werken Wij hebt het heui nog net veur de règen onderdak kregen, mar het was pezen (Hgv), Zie verdient goed bij die boer, maor zie moet er aordig tegen pezen (Bor), z. ook piezakken
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
pezen , peeze , werkwoord , inspannen, hard fietsen of lopen om op tijd te komen. ww - doorwerken, hard werken.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
pezen , pezen , piezen , werkwoord , 1. pezen: zich in snelle vaart bewegen 2. snel, zeer hard werken
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
pezen , peeze , haasten , Eruit peeze. Haastig weglopen. Ertussenuit knijpen.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
pezen , peeze , zwak werkwoord , peeze - peesde - gepeesd , "ijlings verdwijnen; hard werken, ploeteren; - ook in tegenwoordige tijd geen vocaalkrimping; Van Beek - ""Ge moet nie teute. Pees um!"" is: Ge moogt niet treuzelen. Haast je! (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958); Cees Robben: ik pees en snél - ik ga er rap vandoor; Henk van Rijen (1998): 'Um peeze' - weggaan, wegwezen. Henk van Rijen (1998): 'Peest um naa gaaw!' - Verdwijn, en vlug; WBD III.1.2:128 'daaruit pezen' = op de loop gaan; WBD III.1.4:345 'pezen' = zwoegen; Cornelissen & Vervliet, Antwerps Idioticon (1899): PEEZEN - slagen geven, afrossen, 'k Zal oe peezen!; WNT PEZEN - B) Werken, inzonderheid: hard en inspannend werken; slagen geven, slaan, afrossen.; gepeesd; van zwak werkwoord ‘peeze’; ervandoor gaan; Cees Robben – Hij was ’m gepeesd (19551119)"
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal