Woord: papieren zolder
papieren zolder , [bomijs] , papieren zö̀lderken , papieren zö̀ldeken
, Bomijs, d.i. ijs, waaronder het water is weggeloopen. Ook: bugîs. Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer. |
papieren zolder , pepeere zölder
, huis met hypotheek belast. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
papieren zolder , pepierezoldertie , zelfstandig naamwoord
, [Gwd] bom-ijs Zie ook pierepuisie Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |