elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: overleden 

overleden , overleden , wordt geplaatst achter het zelfstandig naamwoord waarbij het behoort: mijn vader overleden, mijn vrouw overleden.
Bron: Ballot, A. (1870), Eigenaardigheden van het Twentsche dialect, uitgegeven in 1968, Hengelo.
overleden , [wijlen] , aoverléden , bijvoeglijk naamwoord , wijlen, zaliger.
Bron: Gallée, J.H. (1895), Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect, aanhangsel Twents
overleden , aoverlèjen , bijvoeglijk naamwoord , wijlen, zaliger; min vader aoverlèjen.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
overleden  , euverleje , overleden.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
overleden , overleden , [bijvoeglijk naamwoord] , [overleden]
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
overleden , aoverleen , overleden.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
overleden , overleefd , bijvoeglijk naamwoord , [O] overleden (verbastering van overleden)
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal