Woord: overal
overal , overal
, dooreen, overhoop, over en door elkander: wie bin an ’t timmern, ’t ligt hier alles overal; wie hebben de veurkoamer overal. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
overal , overàl
, (bijwoord) = door elkaar, in de war. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
overal , euveral
, overal. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
overal , uaaveral , [ŭāvәră]
, overal Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
overal , overàl , ,
, overàl hauwe, ieder uit zijn slaap houden of roepen. Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen |
overal , overaal , [bijwoord]
, 1 overal. Overaal wordt brood bakt. Ze pruiten overaal en naarns over = over koetjes en kalfjes. Met al, als er geen klem op valt: hai het overal rondswurven. Spr. Overaal is wat bie = niets is volmaakt. Woordspeling: Overaal is wat bie, moar bie n aarbaider zien eten nait.; 2 in wanorde. Bouken laggen overaal. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
overal , ouwera , bijwoord
, overal Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
overal , euveral
, overal. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
overal , òvveral
, overall, werkpak uit één stuk. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
overal , overal , bijwoord
, 1. overal Hij is overaal en naarms overal en nergens (Row), Wij hebt er overal al um lopen, maor wij hebt het wal kregen (Bor), Hij wet overal van weet alles (Pes), Overal is wel ies wat (Wap) 2. overhoop Ie mut niet alles aoveral halen (Hgv), ...gooien (Rui) 3. verspreid Wij moet die vrutenbulten overal maken verspreiden (Sle), Met mes streuien worden de bulties overaal gooid (Eev) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
overal , overal , 0
, overals , overall Het is niet neudig dat ik die aolde overal nog weer lap (Dro) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
overal , ooveral , zelfstandig naamwoord
, overjas, * Anoniem Etten, West Noord-Brabants Idioticon A – Z, ± 1929. * Dr. F.P.H. Prick van Wely, Kramer’s Frans woordenboek: surtout: overjas. Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur. |
overal , overal , bijwoord
, 1. op alle plekken, alom 2. alles Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
overal , uüveraal , bijwoord
, overal , uüveraal VB: Uüveraal oe ste köms, köms te vreuntelikke lûi tiënge. Zw: Daan bis te uüveraal: dan ben je binnen, geborgen. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
overal , aoveral , bijwoord
, overal. Der is aoveral feest in ‘t land; Ie mut aoveral veur oppassen. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
overal , óvral
, overal, bij iedereen , Tis óvral wa. Het is overal wat. Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
overal , uueveral , (uuevera~l)
, overal , Uueveral en nörges. Uueveral mètte naas inzitte. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
overal , averaol , zelfstandig naamwoord
, averaole , averäölke , kruisnet zie ook waaj Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
overal , overâl , oeëverâl , bijwoord
, eerste vorm Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern), Nederweerts, Ospels; tweede vorm Weerts (stadweerts); overal Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
overal , ooveral , bijwoord
, overal Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |
overal , uvvera~l
, overal Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |