elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: opladen 

opladen  , oplaaie , opladen. Opgelaaid zien, op heete koolen staan.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
opladen , oploaden , [werkwoord] , opladen. Hai was aan ‘t mis oploaden.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
opladen , oplaan , zwak werkwoord, overgankelijk , opladen Hie hef een dik vaor mes op eladen (Stu), Laadt de wagen maor gauw op, jongs! (Hgv), Wie mouten bieten oplaoden bieten laden (Eco)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
opladen , óplaoje , opladen , Wa zut'tie doen, zoow'wie gôn verhûize, umdét'tie alles ôn't óplaoje is? Wat zou hij doen, zou hij gaan verhuizen, omdat hij alles aan het opladen is?
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
opladen , oplaeden , werkwoord , opladen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
opladen , [oplichten] , óplâje , ópgelâje , oplichten, wijsmaken, opladen, afgezet , Kék uit vur d’n dieje, hèij zal oe óplâje. Kijk uit voor hem, hij zal je oplichten., Mén lâjde gèij nie óp! Mij maak jij niets wijs!
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
opladen , oplaoje , zwak werkwoord , Van Rijen: opladen; WBD III. 1. 4:232 'zijn eigen opladen' = zich kwaad maken
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
opladen , oplaje , looj op – opgelaje , opladen
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal