Woord: omvallen
omvallen , omvallen
, (of: breken), voor: bevallen, in de kraam komen; ook Nedersaksisch Zie ook: ombollen. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
omvallen , umvalle
, omvallen. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
omvallen , [een miskraam krijgen] , omvallen
, (de boel) om laten vallen, een miskraam krijgen. Bron: Beets, A. (1954), ‘Leidse woorden en uitdrukkingen’, in: Bicker Caarten, A. (red.), Leids Volksleven, Leiden: Sijthoff |
omvallen , omvallen
, een miskraam krijgen. Is de baby er al? Nee ’t is omgevalle Bron: Spek, J. van der (1981), Zoetermeers woordenboek, Zoetermeer. |
omvallen , ómvalle
, voul óm, is ómgevalle , omvallen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
omvallen , umvallen , sterk werkwoord, onovergankelijk
, omvallen Pas op dat die keers niet umvaalt (Gie), Ik bin mit de fietse um-mevallen (Ker), Wees veurzichtig daj niet umvalt (Wee), Hij vul umme van de slaop (Klv), De haark vuil om (Row), Dat aolde schuurtien wil umvallen (Zwin) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
omvallen , ommevalen , werkwoord
, door te vallen komen te liggen, ondersteboven vallen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
omvallen , ömvalle , werkwoord
, omvallen , (zie 'vallen') VB: De môs zörge dat, es de moer ömvêlt, 'r op de gooj plaots teréch kömp. Zw: Wërke dats te ömvêls: zeer hard werken. Zw: Haos ömvalle van de sjlaop, d'n hônger enz. Zw: De kêns mich ömvalle: je kunt me nog meer vertellen. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
omvallen , ummevallen , umvallen , werkwoord
, omvallen. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |