elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: meepratenĀ 

meepratenĀ  , mitpraote , meepraten.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
meepraten , metproten , sterk werkwoord, zwak werkwoord, onovergankelijk , meepraten De olders proot nog altied mit, zij hebt ok heil wat ondervinding (Bco), Daor wil ik ok nog wel graag over metpraoten (Klv)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
meepraten , mitpraoten , werkwoord , 1. praten met anderen 2. door ervaring of kennis oordeelkundig praten 3. in een gesprek meedoen en daarbij mee willen bepalen 4. zo praten dat iemand meegaat, mee wordt gelokt
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
meepraten , metpraoten , meepraoten , werkwoord , meepraten.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal