Woord: leugen
leugen , lö̀gen , vrouwelijk
, leugen. Bron: Gallée, J.H. (1895), Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect, aanhangsel Twents |
leugen , lögen , vrouwelijk
, lögens , leugen. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
leugen , leugen
, Zegswijs: hij ʼs van de eerste leugen nijt bōrsten, zooveel als: niet alles wat hij zegt verdient onvoorwaardelijk geloof, het zou de eerste keer niet zijn dat hij onwaarheid sprak; ook Nedersaksisch; – zooʼn leugen mōs ijs woar wezen! (Stad-Groningsch) = ʼt lijkt er niet naar, er is niets van aan. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
leugen , leuge
, leugen. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
leugen , lüüegene , vrouwelijk
, leugen Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
leugen , leugen , [zelfstandig naamwoord]
, Leugens hebben kòrde bainen. Hai is van zien eerste leugen nait borsten. Zo’n leugen mos es woar wezen! = ‘t lijkt er niet naar. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
leugen , luengne , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk
, luengne , luengkjen , leugen Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
leugen , leugen , zelfstandig naamwoord
, in de zegswijze ’t is leugen!, het is gelogen! – Waar of leugen, waar of niet! – Je hore de leugen op klompe ankomme, het ligt er dik op, dat het gelogen is. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
leugen , leuge , vrouwelijk
, leuges , leugen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
leugen , leung
, leugen. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
leugen , leugen , 0
, leugens , leugen Hie geleuft zien eigen leugens (Sle), As die bij de eerste leugen een kalf west was, was het nou een mooi melkkoe west (Klv), Die is van de eerste leugen niet ebarsten liegt herhaaldelijk (Bro), Het was een leugen um bestwil (Bov) *Een leugen komp aaid oet (Eex); Het zal wel een leugen ewest hebben gezegd als men zich niet herinnert wat men wou vertellen (Mep); Al is de leugen nog zo snel, de waorheid aachterhaolt hum wel (Nor) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
leugen , leugen
, leugen Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
leugen , leuge , zelfstandig naamwoord
, spr: IJ is van de jiste leuge nie gebarste en van de tweede nie g’ange. Hij liegt erg veel. Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur. |
leugen , luüge , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk
, luüges , luügensje , leugen , Zw: 'r Zit voül luüges wie d'n hoond voül vluu. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
leugen , lögen , zelfstandig naamwoord
, leugen. Uitdr.: Een lögentien umme bestwil. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
leugen , leujge
, leugen , Dè’s ’n pértinénte leujge. Dat is een absolute leugen Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
leugen , luuege , vrouwelijk
, luueges , luuegeske , leugen , Ein luuege óm bés(t)wil. Luueges vertèlle. Vanne ieëste luuege neet gebooste zeen: gemakkelijk kunnen liegen. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
leugen , luëge , zelfstandig naamwoord
, luëges , leugen Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
leugen , leuge , luuëge , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, leuges/luuëges , leugeske/leugentje/luuëgentje , leugen Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
leugen , leuge
, jij ben ok nie van den eerste leuge gebarste! je liegt nogal wat af! Bron: Grauw, Sibrand de en Gerard Gast (2014), ABC Dordt. Dordtse woorden en uitdrukkingen, dialect, verhalen en versjes, gedichten en straattypes, Asaprint Uitgeverij, Dordrecht. |