Woord: kopkussen
kopkussen , kopkösse
, hoofdpeluw. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
kopkussen , kopkösse , onzijdig
, kopkösses , kopkösseke , hoofdkussen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
kopkussen , kopkussen , 0
, hoofdkussen Schud mij het kopkussen even op, ik lig niet lekker (Oos) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
kopkussen , kopkusse
, hoofdkussen , Héij zat in de frut, héij woow meej z'n kopkusse de kachel ônmaoke. Hij was helemaal in de war, hij wilde met zijn hoofdkussen de kachel aanmaken. Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere |
kopkussen , kopkusse
, hoofdkussen Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
kopkussen , koppekusse
, hoofdkussen. Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier. |
kopkussen , kopkösse , zelfstandig naamwoord, onzijdig
, kopkösses , kopköske , hoofdkussen Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |