Woord: knoflook
|
knoflook , knoflook , onzijdig
, knoflook. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
|
knoflook , knoeflouk
, knoflook. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
|
knoflook , knoefloof , knoeflook , [zelfstandig naamwoord]
, knoflook; een soort ui. Wordt niet veel gekweekt, men beschouwt het als jeudeneten. || knieflòk Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
|
knoflook , knoeven , knoeben , [zelfstandig naamwoord]
, knoefloof. Knoeven op jannever is goud tegen wurms. || knoefd Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
|
knoflook , knieflòk , zelfstandig naamwoord onzijdig
, knoflook; gewoonlijk knoeven. || knoefloof; knoeflook Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
|
knoflook , knoefloof , knoeflook
, TL 434: “men beschouwt het als jeudneetn”. Doe rokst noar knoeflook as ’n òl jeude. Het Jiddisj kent KNOBLIESJWORST in de uitdrukking: Dij kin zok knobliesjworst moakn = die moet maar doen wat hij niet laten kan. Bron: Meijer, J. (1984). Tolk van ’t Olle Volk – Joods Supplement op het Nieuw Groninger Woordenboek van K. ter Laan. Heemstede |
|
knoflook , knóflouk , onzijdig
, knoflook. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
|
knoflook , knoflook
, knoflook Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
|
knoflook , knofloëk , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, - , - , knoflook , VB: De ruks op groeten aofsjtaand al dat dè knofloëk hèt gëte. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
|
knoflook , knofloeak , onzijdig
, knoflook Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
|
knoflook , knoeflouk
, knoflook Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |