Woord: kletsoor
kletsoor , klasoor , klesoor, klessoor
, klapmoer aan eene zweep. Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk. |
kletsoor , kletsoer
, een stuk steen bij het metselen. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
kletsoor , klatsjoor , mannelijk
, klatsjoore , klatsjöörke , slag van zweepsnoer; vierde deel van een baksteen; brutaal, venijnig kletswijf. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
kletsoor , kletsuuërke
, kletsuuërkes , (verkleinwoord) baksteen, halve Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |