elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: klassineren

klassineren , klasjeneere , debatteeren.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
klassineren , klassineeren , druk praten, leuteren, event. met drukke gebaren
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
klassineren , klasjeneern , zwak werkwoord , redekavelen
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
klassineren , klasinere , klazinere , a/diepgaand gesprek voeren, b/ druk praten, (foeteren, klagen?)
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
klassineren , klassinère , werkwoord , 1. Gezellig kletsen of keuvelen, vgl. Fries klasjenearje. 2. Ruziën, kibbelen.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
klassineren , klasjeneiere , klasjeneierde, haet geklasjeneiert , gezellig kletsen, keuvelen.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
klassineren , klasjenere , röstig diskussiëre.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst.
klassineren , klazieneere , werkwoord , kletsen, eindeloos praten. In de Raod (gemeenteraad) klazieneerde ze ’n uur over ’n zandpaajke en toen was er nog gin gaore òp de klos. Er was nog niets bereikt. De laatste uitdrukking is ontleend aan de spinnerij. Kòmt ’r ònderhand es gaore òp de klos wil zeggen: komt er nog wat van?
Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek
klassineren , klassineren , gezellig praten.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
klassineren , klassineren , zwak werkwoord, (on)overgankelijk , (Zuidwest-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drents zandgebied, Kop van Drenthe) = 1. praten Wij zaten gezellig een poosie over de olde tied te klassineren (Die), We mout der nog wel ies over klassineren we denkt er nog neit geliek over (Vri), Klassineren as Brugman dat kent hij maor warken ho maor (Hgv) 2. klassificeren (Zuidwest-Drenthe, zuid) De zolters klassineren (Zdw)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
klassineren , klazineren , druk praten.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
klassineren , klasseneren , kletsen (praten)
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
klassineren , klassineere , werkwoord , kletsen, druk praten.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
klassineren , klazieniire , redeneren , Héij hi dènk ik veul geliird wan’tie kan toch klazieniire, mér'tis goeje praot. Hij heeft denk ik veel geleerd want hij kan toch redeneren, maar het is verstandige taal.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
klassineren , klassineren , werkwoord , met elkaar praten, een gesprek voeren
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
klassineren , klasjenere , werkwoord , klasjeneerde, geklasjeneerd , redeneren , (druk redeneren) VB: Dy zaote mich toch de gaansen tiéd te klasjenere of ich wèit neet wat gebëurd wäor.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
klassineren , klázzieneere , redeneren zonder structuur
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
klassineren , klesjeneren , klasjeneren , kletsen (W.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
klassineren , klasjeneere , klassieneere, klazzieneere , werkwoord , gewichtig praten (Den Bosch en Meierij; Eindhoven en Kempenland; Tilburg en Midden-Brabant; West-Brabant); klazzieneere; gewichtig praten (Helmond en Peelland; Land van Cuijk)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
klassineren , klasjenere , klasjeneertj, klasjeneerdje, geklasjeneerdj , praten , Op ’t luuegebenkske weurtj hieël get geklasjeneerdj. Ze höbbe oet en t’r nao t’ruuever geklasjeneerdj.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
klassineren , klasjenere , werkwoord , klasjeneertj, klasjeneerdje, geklasjeneerdj , druk (gesticulerend) redeneren, discussiëren, praten zie ook bagere, bazele, kalle, moele, prazele, spraeke, toutele, wazele, zeivere, zemele, zwaegele
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
klassineren , klasjeneêre , klasjenieëre, klasseneêre , werkwoord , klasjeneertj/klasseneertj, klasjeneerdje/klasseneerdje, geklasjeneerdj/geklasseneerdj , (eerste vorm, Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern), Nederweerts, Ospels en tweede vorm, Weerts (stadweerts)) debatteren, praten, gezellig, (derde vorm Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern), Nederweerts, Ospels) debatteren
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
klassineren , klasjeneere , beklansjeneere , zwak werkwoord , klasjeneere - klasjeneerde - geklasjeneerd , "druk praten (over gewichtige zaken, maar ook over zaken die slechts in schijn gewichtig zijn); – verbastering van 'collationeren' > uit het Frans: collationner > met  betekenisverschuiving naar 'babbelen', 'gezellig praten'; WTT 2012 -  'Collationner' heeft van oorsprong (ca. 1200) betrekking op de lezing die 's avonds gehouden werd tijdens de maaltijd van kloosterlingen, en de daaropvolgende bespreking van de voorgelezen tekst. Het woord is gebaseerd op de Collationes (Gesprekken) van Johannes Cassianus (4de of 5de eeuw), geschreven in de vorm van gesprekken tussen kluizenaars en monniken. (Rey, Dictionnaire historique de la langue française; 1998); WTT 2012 - de Tilburgse uitspraak is zeer uitlopend opgetekend. Klasjeneere; A. Weijnen, Etymologisch dialectwoordenboek (1995) - klasjenere - kletsen (nbrab.) = fr. collationner; Naarus - Lèst hak innen Bossenaer bij mèn en daor hak gezellig mee kunnen klasjeneeren. (Naarus; ps. v. Bernard de Pont; in: Groot Tilburg 1941; CuBra); Stadsnieuws:  meej de geminteraodsverkiezinge stonne ze op den Heuvel vur de kraant aatij oover den ötslag te klasjeneere (070307); Piet van Beers – ‘De Aaw Warand’: Mistal zèn ' t de zelfde kèèrels/ die ge klasjeneere ziet. (Spoeje doemmeniemer; 2009); Klasjionneere; Jaansen - Iederen dag waar ie er te zien en klasjionneerde druk op mee Pietjes... (Jan Jaansen; ps. v. Piet Heerkens svd; feuilleton ‘Bad Baozel’, 8 afl. in NTC 31-12-1938 – 18-2-1939); Klassieoneere; Daamen - Handschrift 1916:  ""klassioneeren - wij zullen 't soamen wel kl. (uit de war doen)""; Klassionneere; Jaansen - ...en dè-t-er druk geklassionneerd wier... (Jan Jaansen; ps. v. Piet Heerkens svd; ’Kareltje Vinken’; feuilleton in 10 afl. in NTC 13-4-1940 – 24-8-1940); Klasjonneere; Jaansen - ...daor moeste em over heurre klasjonere! (Jan Jaansen; ps. v. Piet Heerkens svd; feuilleton ‘Bad Baozel’, 8 afl. in NTC 31-12-1938 – 18-2-1939); Jaansen - ""Goei dingen gebeure nie in eentweedrie van je hupsakee, meneer Petit, daor mot over geklasjonneerd worre...” (Jan Jaansen; ps. v. Piet Heerkens svd; feuilleton ‘Bad Baozel’, 8 afl. in NTC 31-12-1938 – 18-2-1939); Klazineere; Kees en Bart, Tilburgsche Post ca. 1930 - 'klazineeren'; Kubke Kladder - Na hè'k 't daor meer dan eens meegemokt, dè'k aachter 'n paor meskes liep, die druk on 't klazineeren waren - net as zullie dè kunnen - zoo gewoon op z'n Tilburgsch en potdome zô gaaw as ze in de gaote krege dè't er iemand aachter hullie was, begossen ze ineens in 't ""hoog Hollandsch"" za'k mar zegge. (Kubke Kladder; ps. v. Pierre van Beek; NTC; Uit ‘t klokhuis van Brabant 5; 7 en 14-11-1929); ...ik hè daor [op de krantenredactie] wè geklazineerd mee den redacteur (Kubke Kladder; ps. v. Pierre van Beek; NTC; Uit ‘t klokhuis van Brabant 1; 9-10-1929); Klazieneere; Cees Robben – Heurt ze toch is klazieneeren... (19590228); Piet van Beers – ‘Paradèès’: Waor meens meej mekaore klazieneere en toch ieder in zen èège wèèrde lot. (Het zeventiende boekje, 2010); Vunderink - Wè verderop en tòffel, waoraon jongere meense stonne,/ die zoo te zien meej veul gebaor goed klazieneere konne. (Henriëtte Vunderink, Fist?, uit: Tis de moejte wèrd; 2011); Klazjeneere; Piet van Beers – ‘Hoe gaoget’: We klazjeneere hil wè aaf oover allerhaande zaoke. (Spoeje doemmeniemer; 2009); Andere bronnen; C. Verhoeven - KLASJENEREN onov.ww. druk redenerend en gewichtig praten over zaken van wereldbelang. Z.a. A.P. de Bont kla'sine.r?(n) zw.ww.intr, 'klassineren' - redeneren, kletsen, praten. Jan Naaijkens - Dè's Biks - klazieneere ww - kletsen, eindeloos praten; Bosch - klasjenere - druk redeneren, gewichtig praten; beklansjeneere; in elkaar steken, mentaal; Van Rijen (1998): uitweiden over quasi-gewichtige zaken; Frans Verbunt: beklansjeneere - mentaal in mekaar steken; WBD III.4.303 'beklassineren' = ordenen; Van fr. 'collationner' ?"
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
klassineren , klasjenaere , klasjenere , discussiëren; praten
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal