elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: keisteen 

keisteen  , keiestein , keisteen.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
keisteen , keistien , zelfstandig naamwoord , de; keisteen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
keisteen , [kei; straatsteen] , keistien , zelfstandig naamwoord , kei, straatsteen, kinderkopje. Uitdr.: Die kan zels keistienen ofkaoken zodätt nat nog läkker is ‘die kan koken! die kan van (bijna) niks nog iets lekkers maken’.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
keisteen , kejsteîn , zelfstandig naamwoord, mannelijk , kejstein , kejsteinke , kinderkopje
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal