elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: karbonade 

karbonade , karmenade , Geroost Vleesch of Carbonade.
Bron: J.A.V.H. (18e eeuw), Haagsch Nederduitsch woorden-boekje. Den Haag: Johannes Mensert. Uitgegeven in: Kloeke, G.G. (1938), ‘Haagsche Volkstaal uit de Achttiende eeuw’, in: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 57, 15-56.
karbonade , karmenoade , carbonade, swienkarmenoade = varkenscarbonade. West-Vlaamsch karmena.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
karbonade , karbonade , karmenaad , (karmǝnaat) , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , Zie de wdbb. || We eten varkenskarmenaden. Wat ’en bremzoute karmenaad!
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
karbonade  , kermenaai , karbonade.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
karbonade , kaarbenoade , kaarmenoade; karmenoade; kamnoade , [zelfstandig naamwoord] , karbonade. || kamnoade; karbenoade; karmenoade; ribkes
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
karbonade , kermenèêj , kármenèêj , mannelijk , karbonade; kerremenèèj en ballekenbréêj, mmmmm! karbonade en hoofdkaas, mmmmmm!
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
karbonade , karremenaad , kerremenaad , zelfstandig naamwoord , Dialectische variant van karbonade.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
karbonade , kèrmenaaj , 1) karbonade; 2) stuk vlees dat de pastoor of de zusters krijgen.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
karbonade , kèrmenaaj , zelfstandig naamwoord , karbonade. 1. In betere tijden bracht men na de slacht de karbonaden naar de pastoor en de burgemeester. Of naar het hoofd der school als een kind dreigde te blijven zitten. Deken van de Kamp z.g. werd er zo rijk mee begiftigd, dat hij bij de slager diskreet liet informeren of hij een aantal kèrmenaaje kon ruilen tegen een gerookte ham. 2. Een ander woord voor kèrmenaaj is krèp.
Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek
karbonade , karmenaai , karbonade. Jungske, brenge gij de karmenaai mar ’s naor de pestóór, jongen, breng jij deze karbonade maar eens naar de pastoor.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
karbonade , karremenaaie , zelfstandig naamwoord , karbonades.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
karbonade , kérmenaoj , karbonade , Kérmenaoj is't duurste vlis van't váéreke, de pestóór wies dôr vruuger al raod meej. Karbonade is 't duurste vlees van 'n varken, de pastoor wist daar vroeger al raad mee.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
karbonade , karbonade , karbenade , zelfstandig naamwoord , de; karbonade
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
karbonade , kerremenaode , zelfstandig naamwoord , kerremenaodes , kerremenaotjie , karbonade Hêêl vroeger zeeje ze ‘oreks’ teege ’n kerremenade Heel vroeger zei men oreks tegen een karbonade
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
karbonade , karmenaai , karbonade
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
karbonade , karmenaoj , karbonade.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
karbonade , kerremenaaje , karbonade , slaachter hedde gij vur mij nog wa lekkere kerremenaajkes? = slager heeft u voor mij nog wat lekkere karbonaadjes?- jazeker Jaoneke, motte-nutter mee of zonder bjintjes zijn? = jazeker Janus, moet het met of zonder beentjes zijn?- ; -;
Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’
karbonade , kèrmenèèj , karbonade , Bèij de slacht van ’n vèèrke góng de kèrmenèèj dik no de pestoor of no de nónne. Bij de slacht van een varken ging de karbonade dikwijls naar de pastoor of naar de nonnen.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
karbonade , karremenaaie , kèrmenaai kèrmenaoi, kèrmenèèj , zelfstandig naamwoord , karbonade (West-Brabant) kèrmenaai; karbonade (Eindhoven en Kempenland; Land van Cuijk; Tilburg en Midden-Brabant; Den Bosch en Meierij; Helmond en Peelland)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
karbonade , kermenaaj , vrouwelijk , karbonade , Ei stök kermenaaj braoje.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
karbonade , karmenaaj , kermenaaj , karbonade. Uit het Frans: carbonnade – op houtskool geroosterd stuk vlees (Het Latijnse woord carbo betekent ‘kool’) ook karbenaaj, kermenaaj
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
karbonade , kermenaaj , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , kermenaaje , kermenaatje , carbonade
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
karbonade , kerremenade , karbonade
Bron: Grauw, Sibrand de en Gerard Gast (2014), ABC Dordt. Dordtse woorden en uitdrukkingen, dialect, verhalen en versjes, gedichten en straattypes, Asaprint Uitgeverij, Dordrecht.
karbonade , kèrmenaaj , karbonaade , zelfstandig naamwoord , karbonade; - de uitspraak met b komt in het Tilburgs nauwelijks (meer) voor: Kees en Bart (Tilburgsche Post, 1922-193?):  'kerbenaai'; - b is genasaliseerd: m; è < a, als kèèr < kar. De Bo - De b en de m verwisselen somwijlen met elkander, b.v. (...) ; Bedeen — medeen, met een. Bestelle — mostelle. Karbonade — karmena. (De Bo, Westvlaamsch Idioticon, 1892); Cees Robben:  Dan kan ie meej de 'kermenaoi' nóg veul goedmaoke; Stadsnieuws:  ... nao et vuurwèèrk waar der vur iederêen ene lèkkere vètte kèrmenaoj en vors brôod (020108)= fr. 'carbonnade'; De kèrmenaoj, de platte ribbe, de zult of krèp, et zwoert èn spèk. Toe den hiel aon toe. Durreege spèk èn ballekebraaj. Et smòdderpötje. (Ed Schilders; Wè zeetie?; Website Brabants Dagblad Tilburg Plus; 2009); Bont kärm?nä.i, zelfstandig naamwoordvr. 'kérmenaei' - karbonade; Goem. KARBONADE - kè:rm?no?; Antw. KARMENEI, KERMENEI zelfstandig naamwoord v. - karbonnadei ook: KERMENAAI; Jan Naaijkens, Dè's Biks (1988): kèrmenaaj zn - karbonade; WBD III.2.3:62 'kabernade' = karbonade; zie zie kèrmenaaj
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
karbonade , kármenaaj , karbonade
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal