elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: kaarsenluchter

kaarsenluchter , kerseluchter
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
kaarsenluchter , karseleuchters , meervoud , kandelaars, kaarseluchters op het altaar.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
kaarsenluchter , [kandelaar] , kaeseluchter , mannelijk , kandelaar, zie ook kandelieër
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
kaarsenluchter , kerseluchter , zelfstandig naamwoord, mannelijk , kerseluchters , kerseluchterke , kandelaar
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
kaarsenluchter , kerseluchter , kandelaar
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal