elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: hogen 

hogen , hoggen , mannelijk , Tw. verkoudheid.
Bron: Halbertsma, J.H. (1835), ‘Woordenboekje van het Overijselsch’, in: Overijsselsche Almanak voor Oudheid en Letteren 1836, Deventer: J. de Lange.
hogen , hoogen , verhoogen, ook ophopen.
Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk.
hogen , howen , een soort griep, rondgaande verkoudheid,
Bron: Ballot, A. (1870), Eigenaardigheden van het Twentsche dialect, uitgegeven in 1968, Hengelo.
hogen , heugen , – verhoogen, van een bod; daor boven heugde = nog meer bood.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
hogen , [griep] , hoggen , mannelijk , griep; Wintersw. zie howen.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
hogen , [griep, verkoudheid] , howen , mannelijk , griep, rondgaande verkoudheid.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
hogen  , huëge , hoogen (bij het kaartspel).
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
hogen , höögen , de inzet verhogen bij een verkoping
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
hogen , hoewn , zelfstandig naamwoord, mannelijk , griep
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
hogen , hueng , zwak werkwoord , een bod verhogen
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
hogen , heuge , onzijdig , kaartspel.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
hogen , heuge , heuchde, haet geheuch , ophogen; opbieden: kaartspelen. De aerpel heuge: tussen de rijen voren trekken, zodat de planten dieper in de grond komen te staan (aanaarden).
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
hogen , hööge , hööchde, haet of is gehööch , ophogen; aanaarden. De aerpel hööge: de aardappelen aanaarden, zie ook: heuge.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
hogen , huëge , kaartspel.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst.
hogen , huuëge , hoogjassen, een kaartspel.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
hogen , heugen , hogen , zwak werkwoord, overgankelijk , Ook hogen (Veenkoloniën, Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid) = verhogen van het bod Vroeger kon alleman tussen inzet en palmslag het bod heugen (Oos) ...der wuur dan gezegd: Wel wil heugen? Die dan beudt en der niet an bleef hangen, trök heuggeld (Sle), Tussen de inzetting en de palmslag - det was 14 dagen - kuj bij de netaris heugen en dan kreej een kwartien van de daalder (Koe), Der wör vrouger mit daolders hoogd (Row)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
hogen , eugen , werkwoord , ophogen
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
hogen , heugn , verhogen (bij een veiling).
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
hogen , huge , werkwoord , huugde, gehuug , aanaarden , VB: De êrappele wörde gehuug aanders zién ze léstig oét de doén.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
hogen , [ophogen ] , huuege , huuegtj, huuegdje, gehuuegdj , 1. hogen, het ophogen van grond bij de plantenwortels 2. soort kaartspel , Hae is de aerpele aan ’t huuege.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
hogen , huëge , werkwoord , huëgtj, huëgdje, gehuëgdj , 1. een kaartspel 2. overbieden
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal