elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: gifschijter 

gifschijter  , gifschieter , iemand die snel kwaad wordt.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
gifschijter , gifsjiéter , zelfstandig naamwoord, mannelijk , gifsjiéters , gifsjiéterke , driftkikker , gifsjiéter
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
gifschijter , [driftkikker] , gifsjieter , mannelijk , driftkikker, opvliegend persoon
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
gifschijter , gifschieter , zelfstandig naamwoord, mannelijk , gifschieters , gifschieterke , iemand die vlug boos is
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal