Woord: flikflooien
flikflooien , flikfloeie
, vleien. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
flikflooien , flikflooien , [werkwoord]
, [flikflooien] Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
flikflooien , flikflojje
, vleien, geslachtsgemeenschap hebben. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
flikflooien , flikflooien
, mooi praten, vleien Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman |
flikflooien , flikflooie , werkwoord
, Ook: 1. Met de handen ergens aan zitten (tot ergernis van een ander). | Zit toch niet allemaar an m’n te flikflooien. 2. De schijn wekken druk bezig te zijn. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
flikflooien , flikkeflooie
, flikkeflooide, haet geflikkeflooit , flikflooien. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
flikflooien , flikflooien , flikflemen
, Ook flikflemen (be) = flikflooien Mien kleinzeuntien kan altied zo mooi flikflooien as ie graag wat hebben wil (Eri), Wat zit ij toch te flikflooien, wat moej weer gedaon hebben? (Gas), Hij leup al te flikflooien, net een hond um een zeike kou (Ros), zie ook flemen, flikkern Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
flikflooien , flikflooien
, vleien Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
flikflooien , flikvlóóje
, vleien , Wa lig'de toch wir te flikvlóóje, héd'de iet spissjaols van me nóddeg messchien? Wat ben je toch weer aan het vleien, heb je iets speciaals van me nodig misschien? Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere |
flikflooien , flikflooien , flikflaaien , werkwoord
, flikflooien Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
flikflooien , flikflooie , werkwoord
, flikflooi, flikflooide, geflikflooid , vleien, strooplikken Ook flêême Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
flikflooien , fieliefèèwe , flikvlojje , fieliefèèle
, flikflooien Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
flikflooien , fielefaawe , fieliefouwe , werkwoord
, vleien, zeuren (Helmond en Peelland; Tilburg en Midden-Brabant); fieliefouwe; vleien, smiespelen, (Den Bosch en Meierij) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
flikflooien , flikfloeëje , werkwoord
, vleien Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
flikflooien , fielefaawe , zwak werkwoord
, Frans Verbunt: zeuren (kindergezeur) ; Stadsnieuws: As ge zôo blèèft fielefaawe, krèède himmel niks - ... zeuren, krijg je ... (270110) ; WBD III.1.4:436 fielefooien (ook: fielievouwen) - strelen, aanhalen, lief doen. N.B. niet voor Tilburg; daar: flikflooien, fikfakken, als in Van Dale. ; Nittersels wóórdenbuukske: fieliefaauwer - mooiprater. Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |
flikflooien , flikvloeëje
, flikvlooien Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |