Woord: drukken
drukken , drungen , onzijdig werkwoord
, wordt gezegd van de lucht als er weersverandering op til is, wanneer ze zich gespannen voordoet. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
drukken , drükken , zwak werkwoord
, drukken; zik drükken, buigen; den haze drükt zich. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
drukken , drukken , drōkken
, in: tegen iets drukken = telkens haperen wanneer men iets zeggen wil, ’t zij dat men de woorden niet kan vinden, of dat men met de waarheid niet wil of durft voor den dag komen. – Ook met de beteekenis van druljen (Hoogeland) = besluiteloos zijn, talmen, treuzelen, en hiervan: drukker, drōkker = druljescheet = dreutelkoare = draler, besluiteloos mensch. – druljen moet tot: drol, gebracht worden; drukken, enz. hier zooveel als: persen om een drol te krijgen; iemand iets in de moag drukken (of: drōkken) = duur verkoopen, bij van Dale: – in de maag stoppen. Vgl. druilen. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
drukken , drökke
, drukken. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
drukken , drokken , [werkwoord]
, ook: drukken(Hogeland, Westerkwartier en Stad ) =1 drukken. Hai drokt ter tegen = hij kan niet uit zijn woorden komen. ‘t Is drokkend hait. Ain wat in de moag drokken = te duur verkopen.; 2 (een boek) drukken. Hai logt, òf drokt is. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
drukken , drukken , [werkwoord]
, liegen. Wat ken dij drukken!(Westerkwartier) || drokken , (Stad; Hogeland, Westerkwartier) Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
drukken , drukng , sterk werkwoord
, 1e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd: drukke, 3e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd: , drukken Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
drukken , drökke
, drökde, haet of is gedrök , drukken; overdrijven. Hae drök fėste: hij overdrijft behoorlijk. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
drukken , drukken , drokken
, (Zuidoost-Drenthe, Noord-Drenthe). Ook drokken (Zuidwest-Drenthe) = 1. drukken Wij laot kaorties drukken (Gie), Ik heb hum stief drukt het meisje tegen mij aangedrukt (Sle), Hij drukt de boel, hij holdt het wark tegen (Wei), Dat mag hum de pette nich drukken kan de pret niet bederven (Bov) 2. duwen Hol is op aal te drukken, ik kan ja niet wieder veuroet (Eex), Most nait zo stief op die knobbe drukken (Eco), A’k hen het hoesien moet, moe’k er zo tegen drukken (Zwe) 3. niet opschieten Zit niet aal hen te drukken, doe mor is een beetie (Dro), (zelfst.) Wij bint sloks mit het schrieven, het giet mit drokken hen schiet niet op (Hgv) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
drukken , drukken
, drukken Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
drukken , drokken , werkwoord
, 1. drukken, duwen (op of tegen) 2. als moeilijk, zwaar worden ervaren 3. persen, drukken bij het poepen 4. in iene de haand drokken hem de hand geven 5. proberen niet opgemerkt te worden zodat men niet mee hoeft te doen, geen opdracht zal krijgen 6. door een duwende, drukkende beweging verplaatsen, aanbrengen e.d. 7. zwaar vallen, een last zijn 8. door druk op papier e.d. aanbrengen 9. door boekdruk maken Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
drukken , drökke , werkwoord
, drökde, gedrök , drukken , VB: 't Beukske van Grueles wörd ién Èijsde gedrök.; biljartterm (bep. biljartterm) drökke VB: Es te bié biljerre dröks dan perbeers te de gemiddelde zoe lieg muügelik te hawe. hook op de verkierde meneer rak. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
drukken , drökke
, dröktj, drökdje, gedröktj , 1. drukken 2. zich aan een plicht onttrekken Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
drukken , drökke , werkwoord
, dröktj, drökdje, gedröktj , drukken Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |