Woord: dat je
dat je , deste
, dat je. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
dat je , dègge
, samentr. van dat ge. Dègge bedankt zèt dè witte. Je weet dat je bedankt bent. Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek |
dat je , des doe
, zie des se Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
dat je , des se , voegwoord, betrekkelijk voornaamwoord
, dat je ook des doe Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |