Woord: daarmee
daarmee , dâmit , dâmee , [bijwoord]
, weldra. Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel. |
daarmee , dommit , domt, dommie, doamee, dommee, dammee, damet, damt,
, [ook] strakkies (toekomende tijd); damt en damet in Vredewold = terstond. Drentsch damee, mettertijd, weldra; Overijselsch tammee, tamee, Noord-Hollandsch damee = terstond, dadelijk; Zuid-Hollandsch demee, demeechies = meteen, flusjes; Markensch deemit = aanstonds; Neder-Betuwsch te mee, te meetjes = straks, aanstonds; Oostfriesch damê = terstond. Staat voor: daarmede, Hoogduitsch da = daar, en: mit (ook Groningsch) = mee, mede, damit, doch met geheel andere beteekenis. Deze zou door: straks, te verklaren zijn in de beteekenis van: zoo aanstonds (zie v. Dale art. flus), maar op het woord: strakjes, straks leest men: = aanstonds, dadelijk, oogenblikkelijk, maar dan kan het woord hier niet van dienst zijn. Want: dommit, enz. is zooveel als: niet terstond, maar bv. met een half uur of met een kwartier, of met eenige minuten of seconden; op ’t oogenblik ken ik nijt, ’k zel dommit wel komen; wie goan dommit noa hoes; dommit kōmt de train, ie mouten joe moar kloar moaken; de tram komt ’r an, dommit holt hij stil; dommit gait de kerk an, de köster gait al hen ’t luden. – In dommit en dommee valt de klemtoom op de eerste lettergreep wanneer eene handeling binnen kort iets ten gevolge moet hebben, bv: hij waagt zich op het zwakke ijs, dómmit zakt hij er erdoor; hij is genoeg gewaarschuwd, dómmit is het te laat; op de tweede lettergreep wanneer men bv. vraagt: wanneer wilt gij naar bed? is het antwoord: dommít of dommée. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
daarmee , daomée
, aanstonds. Bron: Ebbinge Wubben, C.H. (1907), ‘Staphorster Woordenlijst’, in: Driemaandelijkse Bladen 6, 61-94 |
daarmee , dermei
, er mede. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
daarmee , doarmit , [bijwoord]
, daarmee. Doarmit was ‘t oet; ook: doar was ‘t mit oet. De verkorte vorm dommit, dommee. || dommee Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
daarmee , dammee , dammeet, dommee, domt
, straks Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman |
daarmee , daomit
, daarmede. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
daarmee , doarmet
, daarmee. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
daarmee , dòmee , domet, domeegies, dometties, do
, (Zuid-Drenthe, Midden-Drenthe). Ook domet (Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe), domeegies (Zuidoost-Drents zandgebied), dometties (Zuidoost-Drents zandgebied), dommit (Zuidoost-Drents veengebied, Zuidwest-Drenthe, noord), dommiet (Veenkoloniën, Zuidwest-Drenthe, noord), dòmmie (Zuidwest-Drenthe, noord, Midden-Drenthe, Kop van Drenthe), dommies (Zuidwest-Drenthe, zuid), dametties (Midden-Drenthe) = straks As dommie de zun schient, muj hen boeten (Eex), Ik kom dommit wal even bie joe langs (Klv), Ik gao dometties wal met (Emm), Goj met? Ja, domeegies (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
daarmee , dòrmi
, daarmee. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
daarmee , daormee
, daarmee. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
daarmee , dôrmeej
, daarmee , Wag’ge dôrmeej moet doen dé weet ik nie, 't zit gruuwelek in de frut. Wat je daarmee moet doen dat weet ik niet, het zit ontzettend in de knoop. Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere |
daarmee , daormit , voornaamwoordelijk bijwoord
, daarmee Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
daarmee , daomêt
, daarom Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
daarmee , dormi
, daarmee Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
daarmee , daormeej
, vandaar. Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier. |
daarmee , döörmet , döörmee , bijwoord
, daarmee. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
daarmee , daomèt
, 1. daarmee 2. zodat , Daomèt waas de kous aaf. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
daarmee , daomèt
, 1. daarmee 2. daarom, zodoende Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
daarmee , daomej , bijwoord
, daarmee Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
daarmee , daomei
, daarmee Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |