elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: Bruintje 

Bruintje  , Brünke , Bruintje.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
bruintje , broentjes , broenzels , [zelfstandig naamwoord] , bruine korstjes aangebrande aardappel; kinder luzzen de broentjes geern. Stad broensels. || broenzels
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
bruintje , broentjes , bruin gebrande schijfjes aardappel
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman
bruintje , bruintje , zelfstandig naamwoord , Ook: bruin etenskorstje, bruin brood(je).
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal