elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: blijkbaar 

blijkbaar  , bliekbaar , blijkbaar.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
blijkbaar , bliekbaar , bijwoord , blijkbaar Hij har bliekbaar niet in de gaten dat de weg zo slecht was (Hijk), Dat hef bliekbaor gien resultaot (Gro)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
blijkbaar , bliekber , bijwoord , 1. zoals blijkt, zoals duidelijk is geworden 2. naar valt aan te nemen, zoals kennelijk het geval is
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal