Woord: beledigen
beledigen , beleidige
, beleedigen. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
beledigen , beledigen , zwak werkwoord, overgankelijk
, beledigen Hij hef mij beledigd, mar ik zal het hum niet kwalijk nemen (Dwij) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
beledigen , beledigen
, beledigen Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
beledigen , beleidige
, beledigen Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |