elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: begeven 

begeven , [begiftigen, ergens heen gaan, bezwijken ] , begeven , voor begiftigen.
Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk.
begeven , begeven , [werkwoord] , opdragen. S.ii.84.
Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel.
begeven , begeven , zwak werkwoord , er van afzien.
Bron: Gallée, J.H. (1895), Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect, aanhangsel Twents
begeven , begeven , (wederkeerend) = bezwijken, de kracht verliezen om datgene te dragen, waarvoor het bestemd is. West-Vlaamsch begeven = niet stevig blijven, buigen, wijken, doorzinken, inzakken van ’t gewicht; die plank, zolder, enz. begeeft zich. (v. Dale: begeven = verlaten: zijne vrienden, zijne krachten begeven hem.)
in: hij ken hōm d’r nijt tou begeven = heeft er niet veel lust in ziet er tegen op om er mee te beginnen; hij het hōm tou de sloap begeven = is in slaap gevallen. Eigenlijk zooveel als: hij heeft zich aan den slaap overgegeven.
begaffen = begaven, onvoltooid verleden tijd van: begeven, in de beteekenis van: gaan, en: verlaten. Vgl. stakken = staken; zatten = zaten; atten = aten, enz.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
begeven  , begaeve , begeven.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
begeven , begeven , [werkwoord] , Hai schraiwde totdat oam hom zuver begaf. (S. Jensema.) Krachten begeven heur.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
begeven , zok begeven , [werkwoord] , 1 zich begeven. Hai het zok tou sloap begeven = hij is gaan slapen. Fig. Hai kon hom der vot nait tou begeven = hij kon er dadelijk niet mee beginnen, omdat hij er geen zin in had. Ook zok begeven in: Doar kin ik mie vot nait in begeven = daar moet ik nog eerst eens over denken. Schertsend, als iem. een groot woord voert: most die tou ‘t bestellen begeven! = je hebt maar te bestellen. Ook: most die tou ‘t bestellen begeven en nait tou ‘t aarbaiden = arbeiden is voor de dommen.; 2 weerstandsvermogen verliezen. De planken begunnen heur te begeven. Zien bòrst is min: dat het hom doar vaast aalmoal begeven.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
begeven , begeewn , wederkerig werkwoord , 1 bezwijken, 2 zich begeven. doar kù’j oew betr neet in begeewn, begin daar niet aan, bemoei je daar niet mee
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
begeven , begeve , werkwoord , in de zegswijze ze begeve m’n niks, ze doen, interesseren mij niets.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
begeven , begeven , sterk werkwoord, overgankelijk , 1. begeven, bezwijken Mit al dat volk begef de vloer het (Bco) 2. (wederk.) ergens naar toe gaan Daor zul ik mij mor niet in begeven, het kun je wel is zwaor opbreken je daar niet in mengen (Eex), Die aol kerel hef het begeven is dood (Sle) 3. (wederk.) zich overgeven (Zuidoost-Drents veengebied) Ik heb mij maor begeven, dan krieg ik ok gien trammelant (Klv)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
begeven , begeven , werkwoord , 1. bezwijken, het begeven 2. zich begeven in/tussen, zich voegen bij, gaan naar 3. zich ermee bemoeien, zich ermee inlaten, mee gaan doen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
begeven , begëve , werkwoord , bezwijken , sterven begëve (zie 'geven') VB: 't Hèt zich lang good gehawe, meh noé hèt 'r 't toch môtte begëve; beginnen (ergens aan beginnen) zich aon get begëve (zie: 'geven') VB: Dao begëf ich mich neet aon, dat ês mich te bénkelik
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
begeven , begeven , bezwijken.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
begeven , begaeve , begeven, bezwijken , De rete stool haet ’t begaeve.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
begeven , biegaeve , werkwoord , guëftj b, gaaf b, biegegaeve , toegeven
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
begeven , begaeve , begeven
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal