elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: af en toe

af en toe , af en toe , voor van tijd tot tijd en nu en dan. Ook wordt het veel gebezigd, doch niet zoo algemeen voor heen en weder, in de spreekwijze af en toe gaan.
Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk.
af en toe , of en tou , of en tou loopen = gaan en komen; ’t lopt ’r of en tou = daar (op straat) loopen veel menschen heen en weder, naar en van eene bepaalde plaats; ook Noord-Brabant, OostfrieschZuid-Nederlandsch of en toe = gedurig aan. (v. Dale: af en toe = af en aan = heen en weder.)
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
af en toe , of en tou* , de hier opgegeven beteekenis, namelijk “af en aan”, is eigenlijk in ’t Nederlandsch de oorspronkelijke, later ontstond de overdrachtelijke: nu en dan; zie “af” bij v. Dale.
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
af en toe , aventoe , nu en dan.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
af en toe , aaventoe , avventoe , af en toe.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
af en toe , aaventoew , soms , Aaventoew moet'tes iet anders verzinne, dé begient'tew strak de kèèl ût te hange. Soms moet je iets anders verzinnen, anders begint je dat straks de keel uit te hangen.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
af en toe , avventoûw , af en toe , avventoûw VB: Hil avventoûw heb ich nog waol 'ns zeen vuur e segrêtsje te roüke.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
af en toe , [af en toe] , aaf en toe , af en toe , Aaf en toe kumtj d’r nog ins.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
af en toe , aaf en tow , bijwoord , af en toe, nu en dan
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
af en toe , aaventoe , avventoe , bijwoord , af en toe; Ik zè ginne Vondel , ik rommel mar raok,/ Mar aaventoe heur ik : Et valt in de smaok... ...strak zèèdet ammol meej mèn êens/ dè wèèn verrèkkes fèèn is. (Lechim; ps. v. Michel van de Ven; ongedateerd knipsel 1960-1980; uit: Haawt ze vaast); Et lèkt gewôonweèg aaventoe/ of we in de Lèntetèèd zèn... (Lechim; ps. v. Michel van de Ven; ongedateerd knipsel 1960-1980; uit: Gedaon meej et goej lèève); Ik koom zo mar is aaventoe/ ene keer in de stad... (Lechim; ps. v.  Michel van de Ven; ongedateerd knipsel 1960-1980; uit: Hêel hard nôodeg.); Avventoe gaot ie nòg nòr et Park. - Nu en dan gaat hij nog naar het Wilhelminapark.
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal