Woord: zometeen
zometeen , sômmedein
, dadelijk. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
zometeen , sommedêêne , bijwoord
, zo meteen, aanstonds. Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek |
zometeen , zòmmedêêne , bijwoord
, zo meteen, aanstonds. Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek |
zometeen , zometien , bijwoord
, zometeen Stinao komp zometien wal weer (Sle), Dat doe’k zometien wal even (Sti), Zometiene zal het wel weer dreuge worden (Ruw), z. ook zodaolijk Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
zometeen , zometene , zomedîêne
, 1. terstond; 2. straks. Ook: zomedîêne (Kampereiland, Kamperveen) Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
zometeen , zomitien , zoemitien , bijwoord
, zodadelijk Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
zometeen , zotemee
, zometeen. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
zometeen , zoeëbedeîn , zoeëmedeîn , bijwoord
, dadelijk, weldra Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |