elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: woedend

woedend , woudend , [bijwoord] , zeer, erg. Ik kin doar woudende min over = ik kan er heel slecht tegen. Ik wör woudende kwoad. Hai is woudend riek. , (niet in Stad en Westerkwartier)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
woedend , woejend , heel erg. [Box]
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
woedend , weujend , 1. woedend; 2. geweldig (W.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
woedend , woeiend , bijwoord , enorm (Land van Cuijk)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal