elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: waterjuffer

waterjuffer , waterjuffer , waterpeerdtie , 0 , (Zuidoost-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, zuid, Midden-Drenthe, Kop van Drenthe). Ook waterpeerdtie (Kop van Drenthe) = waterjuffer Waoterjuffers zatten vaok bai het meer (Row), z. ook waortenbieter
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
waterjuffer , waeterjuffer , zelfstandig naamwoord , de; waterjuffer, kleine libel
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
waterjuffer , waterjuffer , vlijtig liesje (impatiens walleriana).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal