Woord: verzinnen
|
verzinnen , verzinnen , werkwoord
, vergissen. Verzin, verzinning, vergissing. Ook Fri. Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel. |
|
verzinnen , [zich bedenken, berouw hebben] , verzinnen , zwak werkwoord
, zik verzinnen, zich bedenken, berouw hebben. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
|
verzinnen , verzinnen
, (wederkeerend) = zich vergissen, dwalen, ’t een voor ’t ander nemen; Stadsfriesch, Marken verzinnen = vergissen, Oostfriesch fersinnen. Vervoeging verzind, en: verzōnnen. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
|
verzinnen , verzinnen , [zelfstandig naamwoord]
, 1 Hou verzinst ‘t wel? = hoe kom je er bij?; 2 zok verzinnen = zich in gedachten vergissen. Ie verzinnen joe = zo is het niet. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
|
verzinnen , verzinnen , sterk werkwoord, overgankelijk
, verzinnen Snap ie, hoe hij die smoesies verzinnen kan? (Ruw), Hoe kunt ze zoks nou verzinnen! hoe komen ze er bij (Ker), Daor moet wij wal wat op verzinnen (Zwin), Hij hef dat allemaol verzunnen (Wes) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
|
verzinnen , verzinnen , werkwoord
, in je verzinnen zich vergissen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
|
verzinnen , verzênne , werkwoord
, verzon, verzonne , verzinnen , VB: 'r Lûig dat 'r bers, aal ês verzonne.; verzonne besluit (van besluit veranderd) verzonne VB: Ich been verzonne, ich gaon toch mêt dich kemissies doén. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
|
verzinnen , verzinnen
, nadenken (W.-Veluwe). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |