elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: verslateren

verslateren , verslaateren , zwak werkwoord , verloren laten gaan. De bůůle, geld, etc. verslaateren
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
verslateren , veslaatrn , zwak werkwoord , verslodderen, verknoeien
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
verslateren , veslaeteren , verliezen, verwaarlozen.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
verslateren , verslaeteren , verslaeteren, verslaeterd , 1. verliezen; 2. verwaarlozen.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
verslateren , verslaetern , zoek maken, verwaarlozen.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
verslateren , verslateren , werkwoord , verslateren, verslaterd , verwaarlozen. Zie ook: verslodderen.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
verslateren , verslateren , verknoeien, verwaarlozen; verslaterd, vervuild, verwaarloosd (O.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal