elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: verknuffelen

verknuffelen , knoffelen , Verknoffelen: kreuken, in wanorde brengen. Het linnen is geknoffeld of verknoeffeld. [In wanorde brengen komt hier niet te pas; het wordt gebruikt van papier, linnen, klederen etc.; knötteren is omtrend het zelfde.] Het valt eenigszins in ’t boertige wanneer men iemand dreigende zegt: ik zal u eens knoffelen [of knuffelen: niet hard slaan, maar als ’t ware in malkander drukken].
Bron: Dumbar, G., H. Scholten en J.A. de Vos van Steenwijk Vollenhove (1952), Het Dumbar Handschrift – Idioticon van het Overijsels in het einde der achttiende eeuw, uitgegeven door H.L. Bezoen, Deventer
verknuffelen , verknoffeln , zwak werkwoord, overgankelijk , (Zuidwest-Drenthe) = verknuffelen, verfrommelen Die hond verknoffelt de katte helemaole (Wap)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
verknuffelen , verknoefelen , knuffelen (W.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal