elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: overhuizen

overhuizen , overhuizen , (hoofdtoon op óver-), verhuizen. Zijne jullie al overgehuisd?
Bron: Beets, A. (1927), ‘Utrechtsche Volkswoorden en Volksgezegden’, in: Driemaandelijksche bladen 22, 1, 1-30, 73-84. Groningen
overhuizen , overhuzen , aoverhuzen , 1. verhuizen; 2. verweiden (van vee).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal