Woord: verbond
verbond , verbond , zelfstandig naamwoord onzijdig
, ‘t Òlle en ‘t Nije Verbond = Gods toezeggingen op Sinai en door Christus. De Verbondsaark. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
verbond , verbond , zelfstandig naamwoord
, in de zegswijze ’t is ’n heêl verbond, het is een hele verplichting, een hele onderneming. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
verbond , verboend
, afspraak (W.-Veluwe). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |