elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: veldekster

veldekster , veldakster , zie: eerdzwalve.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
veldekster , vealdaekstr , zelfstandig naamwoord , tapuit
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
veldekster , veldakster , 0 , (Zuidoost-Drents zandgebied) = veldekster, tapuit, Oenanthe oenanthe Veldaksters zaten in de wallen, ij ziet ze non niet mèer (Sle)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
veldekster , veldeester , kwikstaartje (W.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal