elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: veenpluis

veenpluis , viènneplüüze , wollegras
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
veenpluis , veenpluus , zelfstandig naamwoord onzijdig , wolgras. , (Zuid-Westerkwartier)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
veenpluis , vennepluuzn , zelfstandig naamwoord , wolgras
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
veenpluis , veenpluus , zelfstandig naamwoord , et; wollegras
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
veenpluis , veenpluus , vaenpluus , wollegras (eriophorum polystachum of angustifolium).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal